Het Schmidt-orgel uit 1794 te Varsseveld tussen 1906 en 1928.
In 1794 bouwde J.P. Schmidt een huisorgel met front, dat in 1819 aangekocht werd door de Hervormde gemeente te Kortgene. De overplaatsing werd verzorgd door J.H. Kalbfleisch, orgelmaker te Vlissingen. De ingebruikname vond plaats op 25 juli van dat jaar. In 1848 zijn door de orgelmaker J.A. Mennes enkele wijzigingen uitgevoerd. De Bourdon 16' disc. werd een Bourdon 8' waarvoor de pijpen een octaaf werden opgeschoven. Op de plaats van de Quintadeen 8' kwam een Cornet III sterk te staan, samengesteld uit een 4', 2 2/3' en 1 3/5'. In 1882 voert een, tot nu toe onbekende, orgelmaker uit Utrecht onderhoud uit. In 1903 is in Kortgene een nieuw orgel in gebruik genomen, gebouwd door de firma L. van Dam en Zonen uit Leeuwarden. Deze firma nam het oude orgel in en bood deze te koop aan. Het Schmidt-orgel is daarna in 1906 geplaatst in de Nederlandse Protestantenbond te Varsseveld waar het op 4 maart van dat jaar in gebruik is genomen. Op zondag 22 april 1934 werd in Varsseveld een nieuw orgel in gebruik genomen, gebouwd door de firma M. Spiering uit Dordrecht. Deze nam het Schmidt-orgel over en plaatste het in de Gereformeerde Gemeente te Borssele en daar werd het orgel op 2e kerstdag 1936 in gebruik genomen. Vermoedelijk is bij de overplaatsing naar Borssele de originele kas verloren gegaan. In 1979 heeft orgelbouwer Nijsse een nieuwe kas om het orgel gemaakt. In 2002 is in Borssele een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen en is het orgel verkocht aan een particulier.
Het orgel is gesigneerd in de windlade: J.P. Schmidt Mr. ORGEL EN INSTRUMENTMAAKER TE GOUDA No 3 20|6|1794
Dispositie situatie Kortgene, volgens G.H. Broekhuyzen:
Manuaal C-f''':
Bourdon D 16', Holpijp B/D 8', Prestant B/D 4', Roerfluit B/D 4', Fluit B/D 4', Octaaf B/D 2', Fluit B/D 2'.
Onderwerk C-f''':
Prestant B/D 4', Viola di Gamba D 8', Quintfluit 3', Nagthoorn 2'.
Pedaal C-f:
Aangehangen
Laatst bekende dispositie:
Manuaal C-f''':
Prestant B/D 8', Bourdon B/D 8', Octaaf B/D 4', Roerfluit B/D 4', Quint B/D 3', Octaaf B/D 2', Mixtuur D 3 st
Onderwerk C-f''':
Holpijp B/D 8', Viola d´Amore D 8', Flute Dolce B/D 4', Woudfluit B/D 2'.
Pedaal C-f:
Aangehangen
Tremulant, Ventiel
Het is niet zeker of het dezelfde orgel betreft, maar op 18 juli 1800 wordt een huisorgel te koop aangeboden in de Middelburgsche Courant. De dispositie van het orgel volgens de advertentie:
Manuaal C-f''':
Bourdon D 16', Prestant D 8', Quintadeen B/D 8', Prestant B/D 4', Roerfluit B/D 4', Quint B/D 3', Octaaf B/D 2'.
Onderwerk C-f''':
Holpijp B/D 8', Viola di Gamba D 8', Fluit B/D 4', Fluit B/D 2'.
Pedaal wordt niet vermeld.
Bronnen: zie Schmidt-orgelmakers - Bronnen (2), (3), (6), (30), (37), eigen waarneming
Foto: Beeldbank RCE, G.J. Dukker 403.392
Het Schmidt-orgel uit 1794 in de Nederlandse Protestantenbond te Varsseveld tussen 1906 en 1928.
Foto: Beeldbank RCE, G.J. Dukker 160.534
Foto: Beeldbank RCE, G.J. Dukker 160.536
Foto: Beeldbank RCE, G.J. Dukker 160.537
Reconstructie van het orgelfront, daarachter de hoofdwerklade.
Het onderpositief.
De gereconstrueerde klaviatuur, de bakstukken zijn nog origineel van J.P. Schmidt.
Het Schmidt bureau-orgel uit 1799.
In 1799 bouwde J.P. Schmidt een bureau-orgel met de volgende dispostie:
Manuaal C-f''':
Prestant D 8', Holpijp B/D 8', Fluit B/D 4', Prestant B 2'.
Het orgel is gesigneerd in de windlade: J.P. Schmidt Mr. ORGEL EN INSTRUMENTMAAKER TE GOUDA No 6 24|1|1799
Bronnen: eigen waarneming
Middelburgsche Courant 29 april 1824, waarschijnlijk was dit het in 1801 gebouwde huisorgel.
In 1801 bouwde J.P. Schmidt een bureau-orgel met de volgende dispositie:
Manuaal C-f''':
Prestant D 8', Holpijp B/D 8', Fluit B/D 4', Prestant B/D 2', Fluit B 1'.
Het was gesigneerd: J.P. Schmidt Mr. ORGEL EN INSTRUMENTMAAKER TE GOUDA No ? 10|2|1801.
Op 3 mei 1824 werd het orgel in Middelburg op een veiling aangeboden, zie bijgevoegd krantenartikel.
Het orgel is waarschijnlijk verdwenen. J.W. Enschedé vermeldt in zijn artikel: Nederlandse Huisorgels, dat bovenstaand orgel in Februari 1915 in Loosdrecht is geveild, ik heb daar tot op heden nog geen informatie over gevonden, alleen een huisorgel van Schmidt uit 1805. Was Enschedé misschien in de war met de jaartallen?!?
Bronnen: zie Schmidt-orgelmakers - Bronnen (2), (6) , (50)
In 1802 bouwde J.P. Schmidt een huisorgel met front met 2 klavieren, zeer waarschijnlijk was de 1e eigenaar Johannis Serlé in Middelburg.
De dispositie was toen:
Manuaal C-f''':
Prestant D 8', Holpijp 8', Prestant 4', Open Fluit 4', Quint 3', Nachthoorn 2', Fluit B 2', Cornet D IV
Onderpositief C-f''':
Holpijp 8', Fluit 4', Octaaf 2', Flageolet 1'.
Tremulant, ventiel.
In 1811 werd het orgel vergroot door J. van der Weele, orgelmaker te Middelburg. Op 26 april 1827 werd het orgel in de Middelburgse Courant te koop aangeboden. In 1831 werd het orgel gekocht door de heren H.H. van Namen, ambachtsheer van Eemnes, Huidecoper van Maarseveen en Laan en schonken zij het orgel aan de Hervormde Gemeente te Eemnes-Binnen. De overplaatsing en aanpassing werd gedaan door L. van Dam, orgelmaker te Leeuwarden. Het had toen 25 sprekende stemmen, 36 registerknoppen, 2 handklavieren, vrij pedaal en een blaasbalg. Verder had het orgel ook 2 trommels, bellen en een triangel. Het orgel stond in een gebruinde eikenhouten kast met de Prestant 4' van gepolijst Engels tin in het front.
Dispositie volgens opgave 1831:
Manuaal C-f''':
Bourdon D 16', Prestant D 8', Bourdon 8', Quintadeen 8', Prestant 4', Open Fluit 4', Quintprestant B/D 3', Nagthoorn 2', Mixtuur B/D II-V, Cornet D IV, Trompet D 8', Basson B 8', Vox Humana D 8', tremulant.
Onderpositief C-f''':
Holpijp 8', Fluit Travers D 8', Fluit 4', Nazart 3', Octaaf B/D 2', Flack Fluit 2', Flageolet 1', Carillon D II, Dulciaan D 8', Vox Humana B 8', tremulant.
Pedaal C-f:
Prestant 8', Bazuin 8'.
Het orgel is in 1908 vervangen door een orgel van Mart. Vermeulen uit Woerden. Dit was een geschenk van de toenmalige predikant van Eemnes-Binnen; H.H. Ynzonides.
Bronnen: zie Schmidt-orgelmakers - Bronnen (2), (3), (6)
Utrechtsche Courant 7 februari 1908
De Gooi en Eemlander 9 mei 1908
Kabinet-orgel van Schmidt uit 1805 situatie te Ulrum.
(Uitgave: Stichting Orgelcentrum)
In 1805 bouwde J.P. Schmidt een kabinet-orgel in de stijl van Hess.
Het orgel is in 1928/1929 in de Christelijk Gereformeerde Kerk van Ulrum geplaatst door Klaas Doornbos. Deze voegde 2 stemmen en een octaafkoppel toe. Ook plaatste hij een nieuwe balg, klavier en mechaniek. Als laatste wijzigde hij ook het front door er een ronde middentoren er tussen te voegen.
Dispositie is niet bekend, waarschijnlijk was het voor de aanpassing door Doornbos als volgt:
Prestant D 8', Holpijp B/D 8', Octaaf B/D 4', Fluit B/D 4', Quint D 3', Prestant B/D 2', Flageolet B 1'.
Dit zou het orgel kunnen zijn wat op 12 februari 1915 in Nieuw-Loosdrecht geveild is, zie onderstaande advertentie.
Het orgel is later vervangen door een harmonium.
De resterende delen van het orgel zijn opgekocht door een handelaar en het snijwerk van het front is hergebruikt voor een kabinet-orgel, gebouwd door Orgelmakerij Van der Putten, samengesteld uit verschillende delen. Dit orgel is in bruikleen gegeven aan het Nationaal Orgelmuseum Elburg.
Misschien zitten in dit kabinet-orgel meer restanten van Schmidt?!?
Zie onderstaande link voor meer informatie.
2009 kabinet orgel - Orgelmakerij van der Putten BV
Bronnen: zie Schmidt-orgelmakers - Bronnen (6), (42), (50) eigen waarneming
Alleen wordt er in dit bericht abusievelijk Bedum als plaats vermeld, dat moet Ulrum zijn.
Melding van een veiling waar een huis-orgel van J.P. Schmidt wordt aangeboden.
Pijpenveld links met snijwerk.
Pijpenveld rechts met snijwerk.
Huidige situatie in het Nationaal Orgelmuseum Elburg.
Snijwerk linksboven, goed te zien zijn de latere aanpassingen in het verloop van de gouden slinger.
Het Schmidt-orgel uit 1808 in Rhoon.
In 1807 begon J.P. Schmidt met de bouw van een nieuw kerkorgel voor de Hervormde Kerk te Rhoon. Tijdens de bouw overleed J.P. Schmidt, zijn zoon J.C. Schmidt voltooide het orgel. Ingebruikname was op 7 februari 1808.
Dispostie:
Manuaal C-f''':
Bourdon D 16', Prestant D 8', Holpijp B/D 8', Prestant B/D 4', Fluit B/D 4', Octaaf B/D 2', Cornet D IV, Fagot D 16', Trompet B 8'.
Pedaal C-c':
Aangehangen.
In 1850 pleegt D. van Gelder, orgelmaker uit Rotterdam onderhoud. Door een brand die op 1 juni 1905 in de toren uitbrak raakte het orgel onherstelbaar beschadigd en werd daardoor in 1912 vervangen door een orgel van de orgelmakers G. & J. van der Kley. Het betrof een elektro-pneumatisch orgel van 1 klavier met 8 stemmen en een vrij pedaal van 2 stemmen. Hierin werden ook enkele orgelpijpen van Schmidt in verwerkt. In 1972 is dit orgel vervangen door een orgel van Gebr. Van Vulpen. Ook in dit orgel zijn de Schmidt orgelpijpen geplaatst. Bovenop het orgel staan 2 vazen die ook op het Schmidt-orgel hebben gestaan.
In het kerkarchief is vrijwel geen informatie te vinden over het orgel, zodat we ook niet weten op welke manier het orgel tot stand is gekomen.
Bronnen: zie Schmidt-orgelmakers - Bronnen (6), (30)
Nieuwe Rotterdamsche Courant 28 mei 1850
Rotterdamsch Nieuwsblad 3 juni 1905
De kerk na de brand op Hemelvaartsdag 1 juni 1905
Foto: Beeldbank RCE 18.616
Foto: Beeldbank RCE 16.690
Het Schmidt-orgel uit 1808 op de huidige locatie in Waddinxveen, situatie vanaf 1838.
In de Oude Hervormde Kerk te Waddinxveen begon J. P. Schmidt in maart 1807 met de bouw van een nieuw kerkorgel. Op 25 september 1807 overleed hij. Het orgel werd door zijn zoon J. C. Schmidt voltooid. De aanschaf van het orgel werd mogelijk gemaakt door een legaat van Leendert Voorbij. Hieraan herinneren de familiewapens die bovenop de middentoren staan. Volgens dispositiecahier van mr. Arie Bouman is het orgel gesigneerd: 15|5|1807. Het Historische orgel in Nederland, deel 1790-1818 vermeld dat de inscriptie in de grootste frontpijp staat.
De ingebruikneming van het orgel vond plaats op 27 november 1808. De klaviatuur bevond zich aan de voorzijde. De kleuren van de kas waren blauw met crême. Het orgel werd geëxamineerd door J. Robbers, organist te Rotterdam. De totale kosten waren ƒ 4433,-.
De dispositie was bij oplevering als volgt:
Hoofdwerk C-f''':
Bourdon 16', Prestant 8', Roerfluit 8', Octaaf 4', Gemshoorn 4', Quint Prestant 3', Super Octaaf 2', Cornet D IV, Sesquialter D II, Mixtuur III, Trompet B/D 8'.
Bovenwerk C-f''':
Holpijp 8', Fluit Travers D 8', Fluit 4', Quint Fluit 3', Nachthoorn 2', Octaaf 2', Carillon D III.
Pedaal C-d':
Aangehangen aan hoofdwerk.
Tremulant en Ventiel.
In 1809 werd door J.C. Schmidt een kapotte registersleep vervangen. Op 28 januari 1812 verzoekt de echtgenote van J.C.Schmidt de kerkenraad tot het betalen van een rekening voor de levering van hout. Voor welke werkzaamheden dit hout gebruikt werd is nog niet bekend.
Tot en met 1813 had J.C. Schmidt het orgel nog in onderhoud.
In 1814 werkt Abr. Frissel aan het orgel, hij stemt het orgel en levert 6 nieuwe pedaalveren.
Tussen 1815 en 1836 ontbreekt tot nu toe onderhoudsgegevens van het orgel.
In januari 1838 werd het orgel in de Oude Kerk afgebroken en in juni 1838 weer in de nieuwgebouwde kerk de huidige 'Brugkerk' opgebouwd. Deze werkzaamheden werden gedaan door N.A. Lohman en Zonen, orgelmakers te Groningen. Daar de nieuwe kerk lager was dan de oude kerk, was Lohman genoodzaakt de orgelkas te wijzigen. De onderbouw met klaviatuur en windvoorziening verdween. De klaviatuur kwam aan de achterzijde. De windvoorziening kwam in de toren. Zo veranderde het orgel van een Positief naar een balustrade-orgel. Om het binnenwerk toch nog passend te krijgen, werd de bovenkas verhoogd met 50 centimeter en verdiept met 30 centimeter. In de oorspronkelijke situatie lagen de grootste pijpen van de Bourdon 16' horizontaal bovenop de balgstoel onder de windlade, deze kwamen nu rechtop te staan direct achter het front. Daardoor moesten de frontpijpen, de frontstijlen verlengd worden alsook de wangstukken aan weerszijden van de orgelkas. De kleur van de kas werd gewijzigd in eiken-imitatie. De dispositie bleef verder ongewijzigd. De orgelmakers plaatsten ook een nieuwe, inliggende, tremulant. Voorts wijzigden zij de klavieren; waren eerst de ondertoetsen zwart en de boventoetsen met ivoor belegd, nu werd dit omgedraaid.
Het opbouwen van het orgel had vertraging opgelopen vanwege verzakking van de orgelgalerij, er waren te weinig heipalen berekend onder de kolommen. Dat probleem zien we vaker terugkomen in de historie van het orgel. Het orgel werd daardoor pas op 16 december 1838 in gebruik genomen.
Lohman had het orgel in onderhoud tot en met 1856, toen ging het over naar J. Schaaffelt, meesterknecht van Lohman. Deze werd in 1869 eervol uit zijn taak ontheven.
Op 9 december 1858 keurt P. Brons-Middel, organist van de Grote- of Sint-Janskerk te Gouda, het orgel. Exacte reden daartoe is nog onbekend.
Het onderhoud ging in 1870 naar orgelmaker G.A.D.J. Gabry uit Gouda, deze vernieuwde in 1879 het leer van 1 van de 3 balgen. Gabry had het orgel in onderhoud tot en met 1879.
Van 1880 tot en met 1899 was het onderhoud bij J. van Gelder uit Leiden. In de periode daarvoor moet er blijkbaar ook een verzakking van de orgelgalerij geweest zijn, aangezien er rekeningen uit 1880 in het archief zijn waarin vermeld wordt dat het orgel is rechtgezet, extra binten onder het orgel geplaatst, orgelkas is met trekstangen aan de toren bevestigd en is het orgel geschilderd. Van Gelder voert nog een "buitengewone herstelling" naast het reguliere onderhoud aan het orgel in 1887.
Van 1900 tot en met 1904 gaat het onderhoud van het orgel naar C.C. Bender uit Leiden.
Van 1905 tot en met 1924 was het onderhoud bij S. van Zwieten de Blom uit Leiden. Deze voert in 1919 een reparatie uit aan 1 van de 3 balgen.
Rond 1925 gaat het onderhoud naar J. Oskam uit Waddinxveen, deze voert in juli-augustus 1927 groot onderhoud aan het orgel, nadat de kerkenraad eerst advies had ingewonnen bij Mart. Vermeulen. Deze opteerde een harmonium of een "nieuw" orgel met gebruikt materiaal i.p.v. het Schmidt-orgel! Gelukkig is de kerkenraad daar niet mee akkoord gegaan! Bij het groot onderhoud door J. Oskam wordt ook de orgelkas hersteld. Het snijwerk wordt gerepareerd door A. Verbree en het orgel wordt opnieuw geschilderd door J. van der Zwaard. In 1939 levert Oskam een windmotor van het merk Meidinger.
Van 1944 tot en met 1950 gaat het onderhoud naar M. Vermeulen uit Woerden. In juni 1944 wordt advies aan hem gevraagd betreffende restauratie van het orgel. Deze adviseert negatief vanwege de WOII en daaruit voortvloeiend gebrek aan grondstoffen.
Door de vele veranderingen in de achterliggende 130 jaar aan het orgel was het oorspronkelijke karakter van het instrument verdwenen. De dispositie van het orgel was in 1950 als volgt:
Hoofdwerk C-f''':
Bourdon 16', Prestant 8', Roerfluit 8', Octaaf 4', Gemshoorn 4', Quint 3', Octaaf 2', Cornet D IV, Scherp I, Mixtuur B/D III, Trompet B/D 8'.
Bovenwerk C-f''':
Holpijp 8', Salicionaal 8', groot octaaf gecombineerd met de Holpijp, Voix Celeste D 8', Gamba D 8', Fluit 4', Octaaf 2'.
Pedaal C-d':
Aangehangen aan hoofdwerk.
In 1953 werd het orgel gerestaureerd door de Gebr. Van Vulpen onder advies van Lambert Erné. Van Vulpen vernieuwt bij vrijwel al het metalen pijpwerk de kernen, waardoor er helaas aardig wat historisch materiaal én klank verloren is gegaan. Daarnaast werd ook de oorspronkelijke diepte van de kas hersteld. De dispositie van het orgel werd toen:
Hoofdwerk C-f''':
Bourdon 16', Prestant 8', Roerfluit 8', Octaaf 4', Gemshoorn 4', Quint 3', Octaaf 2', Cornet D IV, Scherp II, Mixtuur B/D III, Trompet B/D 8'.
Bovenwerk C-f''':
Holpijp 8', Flute Travers D 8', Fluit 4', Nasard 3', Octaaf 2', Woudfluit 2', Sesquialter D III.
Pedaal C-d':
Aangehangen
In 1971 werd de dispositie gewijzigd en uitgebreid met een vrij pedaal door Louis J. Kramer te Boskoop. Er waren ook plannen om het Bovenwerk in een zwelkast te plaatsen. Dit plan werd afgekeurd door Monumentenzorg.
De dispositie werd toen:
Hoofdwerk C-f''':
Bourdon 16', Prestant 8', Roerfluit 8', Octaaf 4', Gemshoorn 4', Quint 3', Octaaf 2', Cornet D IV, Mixtuur B/D IV*, Sesquialter D II, Trompet B/D 8'.
Bovenwerk C-f''':
Holpijp 8', Gamba 8'*, Prestant 4'*, Fluit 4', Nasard 3', Woudfluit 2', Scherp III*.
Pedaal C-d':
Subbas 16'*, Octaaf 8'*, Gedekt 8'*, Roerquint 5 1/3'*, Octaaf 4'*, Ruispijp III*, Fagot 16'*.
De met een * gemerkte registers zijn toegevoegd of gewijzigd door Kramer. Hij gebruikte divers materiaal tijdens deze uitbreiding; het pedaal is afkomstig van een orgel uit Rozenburg (Z-H) en is mogelijk materiaal van Standaart. De Roerquint 5 1/3' en de Fagot 16' zijn nieuw. De Mixtuur op het Hoofdwerk is aangevuld met een koor uit de Sesquialter.
Het pedaal staat in een aparte kas achter het orgel.
Op 8 juni 1971 werd het orgel weer in gebruik nomen met een concert gegeven door Feike Asma.
Na de restauratie van de kerk in 1979 is het orgel in 1982 schoongemaakt door Kramer. Hij plaatste op het bovenwerk een Dulciaan 8', afkomstig uit Benschop, Gereformeerde Kerk. Dit register is waarschijnlijk van Abraham Meere uit 1820. Om het register te kunnen plaatsen werd de windlade van het bovenwerk vergroot met een kantsleep.
In 1993/'94 is het bovenwerk gereconstrueerd naar de oorspronkelijke toestand. Alleen heeft helaas de Carillon niet zijn 3de koor teruggekregen. De Dulciaan werd gehandhaafd. Deze restauratie werd uitgevoerd door de firma S. F. Blank te Herwijnen. De dispositie werd toen als volgt;
Hoofdwerk C-f''':
Bourdon 16', Prestant 8', Roerfluit 8', Octaaf 4', Gemshoorn 4', Quint 3', Octaaf 2', Cornet D IV, Sesquialter D II, Mixtuur B/D IV, Trompet B/D 8'.
Bovenwerk C-f''':
Holpijp 8', Flute Travers D 8', Fluit 4', Nasard 3', Octaaf 2', Nachthoorn 2', Carillon D II, Dulciaan 8', Tremulant.
Pedaal C-d':
Subbas 16', Octaaf 8', Gedekt 8', Roerquint 5 1/3', Octaaf 4', Ruispijp III, Fagot 16'.
Koppeling Hoofdwerk-Bovenwerk, Pedaal-Hoofdwerk, Afsluiter.
Tot 1996 had S.F. Blank het orgel in onderhoud, toen werd deze firma overgenomen door Henk van Eeken.
Sinds 2010 is het onderhoud bij Orgelmakerij Boogaard uit Rijssen.
Bronnen: zie Schmidt-orgelmakers - Bronnen (2), (4), (6), (7), (26), (30), (35), (36), (37), eigen waarneming
Het Napoleonskerkje in Roosendaal
Op 6 oktober 1809 tekende J.C. Schmidt het contract voor een nieuw te bouwen kerkorgel voor de Hervormde Kerk te Roosendaal. De orgelkas werd gemaakt door J. van der Made. Het orgel had 3 ronde torens met elk 5 pijpen en daartussen velden met elk 9 pijpen. De langste pijp in de middentoren was 6-voet. Het orgel was klaar in April 1810. Schmidt gebruikte bij de bouw van het orgel zeer waarschijnlijk de windlade en wat pijpwerk van het vorige orgel, gemaakt door Henric van der Locht uit 1673.
De dispositie van het orgel werd als volgt:
Manuaal C-f''':
Prestant B/D 4', Bourdon B/D 8', Viola di Gamba D 8', Open Flag Fluit B 4', Quintprestant B/D 3', Superoctaaf B/D 2', Nachthoorn B 2', Flageolet B/D 1', Cornet D IV, Sexquialter D II.
Windlosser, tremulant.
Het orgel is rond 1960 verdwenen.
Bronnen: zie Schmidt-orgelmakers - Bronnen (1), (19), (26), (27)
Situatie sinds 2012 in Boven-Hardinxveld.
Foto: Orgel en organisten - Gereformeerde Kerk Boven-Hardinxveld (PKN)
In 1813 bouwde J.C. Schmidt een bureau-orgel voor een onbekende klant. De oudst bekende dispositie was als volgt:
Manuaal C-f''':
Prestant D 8', Holpijp B/D 8', Salicionaal D 8', Prestant B 4', Fluit B/D 4', Octaaf B/D 2.
Waarschijnlijk was de Salicionaal eerst een Viola di Gamba.
In 1880 kwam het orgel in bezit van de Gereformeerde Kerk in 's Hertogenbosch. Deze schonken in 1888 het orgel aan de Gereformeerde Kerk in Tilburg. In 1923 plaatste orgelbouwer Spiering het orgel over naar de Gereformeerde Kerk in Boven-Hardinxveld. In 1966 werd het orgel overgeplaatst naar het nieuwe kerkgebouw en vergroot tot een orgel met 2 klavieren en vrij pedaal door S.F. Blank. De dispositie werd toen:
Hoofdwerk:
Prestant D 8', Holpijp 8', Prestant 4', Fluit 4', Octaaf 2', Quint B 1 1/3', Sexquialter D III.
Onderpositief:
Quintadeen 8', Roerfluit 4', Prestant 2', Cymbel II, Regaal 8'.
Pedaal: Spitsgedekt 16'.
In 2012 is het orgel door de firma Van den Heuvel gerestaureerd. Daarbij is het instrument uitgebreid met twee pedaaltorens. Veel pijpwerk, met name van het tweede manuaal, is vernieuwd. Er is een Subbas 16' op het pedaal geplaatst, afkomstig uit het Van Leeuwen-orgel van de Christelijk Gereformeerde Kerk in Rotterdam-West uit 1934. De dispostie is nu als volgt:
Hoofdwerk C-f''':
Prestant D 8', Holpijp 8', Prestant 4', Fluit 4', Octaaf 2', Quint B 1 1/3', Sexquialter I-II.
Onderpositief C-f''':
Bourdon 8', Roerfluit 4', Nasard 2 2/3', Gemshoorn 2', Dulciaan 8', Tremulant.
Pedaal C-f':
Subbas 16', Holfluit 8'.
Koppelingen:
Hoofdwerk - Onderpositief, Pedaal - Hoofdwerk, Pedaal - Onderpositief.
Bronnen: Orgel en organisten - Gereformeerde Kerk Boven-Hardinxveld (PKN) , eigen waarneming
Foto: Orgel en organisten - Gereformeerde Kerk Boven-Hardinxveld (PKN)
Foto: Orgel en organisten - Gereformeerde Kerk Boven-Hardinxveld (PKN)
Het Schmidt-orgel uit 1818 in Dinteloord.
Foto uit artikel: Rondtrekkende Duitse orgelmakers in Noord-Brabant, door Frans Jespers. De Mixtuur 52 - Januari 1986
In 1818 bouwde J.C. Schmidt het orgel in de Hervormde kerk van Dinteloord. In die tijd woonde hij in 's Hertogenbosch in de Kerkstraat. De klaviatuur van het orgel zat aan de achterzijde. Het positief was gebouwd als onderwerk. De ingebruikname van het orgel vond plaats op 11 mei 1818 door M. Van der Maas uit Willemstad die daar organist was op een orgel van H.H. Hess.
De dispositie luidde toen:
Hoofdwerk C-f''':
Prestant 8', Bourdon 8', Octaaf 4', Fluit 4', Quint 3', Octaaf 2', Fluit 2', Flageolet 1', Cornet D IV, Trompet B/D 8'.
Positief C-f''':
Holpijp B/D 8', Viool de Gambe D 8', Fluit B/D 4', Nagthoorn B 2'.
Pedaal:
aangehangen
Tremulant, Ventiel.
Koppels: Hw-Pos, Hw-Ped
In 1839 wordt er onderhoud aan het orgel uitgevoerd door C. van Oeckelen.
In 1906 pleegt A.S.J. Dekker uit Goes onderhoud aan het orgel, waarschijnlijk vernieuwde hij het gehele orgel en reduceerde het tot een orgel met 1 klavier. De dispositie werd toen als volgt:
Manuaal:
Bourdon 16', Prestant 8', Diapason 8', Holpijp 8', Vox Celeste 8', Octaaf 4', Fluit 4', Octaaf 2', Cornet ??, Trompet 8'.
Pedaal:
aangehangen
Vaste combinaties: P FF
Tremolo.
In 1938 voert A.S.J. Dekker nog groot onderhoud uit aan het orgel en plaatste hij een windmotor.
Op 4 november 1944 is het orgel door het bombardement op Dinteloord verloren gegaan, helaas is ook daarbij het kerkarchief verloren gegaan zodat er geen verdere gegevens en stukken meer bekend zijn met betrekking tot het orgel. Gelukkige omstandigheid is de vondst in het archief van 's-Gravenmoer waar een handschrift van J.C. Schmidt aanwezig is met de originele dispositie van het orgel in Dinteloord + de verwijzing naar het bericht in Boekzaal der Geleerde Wereld.
Bronnen: zie Schmidt-orgelmakers - Bronnen , (1), (6), (24), (27), (30)
Het Verbeke/Schmidt/Van Oeckelen-orgel in 's-Gravenmoer.
In 1818 begon J.C. Schmidt, samen met P. Verbeke, aan de bouw van een nieuw orgel voor de Hervormde Kerk in 's Gravenmoer. Schmidt woonde toen in de Kerkstraat in 's Hertogenbosch. In eerste instantie zou het orgel qua bouw lijken op Dinteloord, bestek en tekening daarvan werden in 's-Gravenmoer voorgelegd. Schmidt stelde ook nog voor om een andere tekening te leveren. Waarschijnlijk is die laatste tekening uitgevoerd. De bouw van het orgel kostte het bedrag van ƒ 2.125,-, exclusief oxaal en beelsnijwerk. Het orgel zou volgens de gegevens met 1 klavier worden opgeleverd, maar tijdens de bouw heeft men besloten een 2e klavier aan toe te voegen. Dit werk bestaat uit gebruikt materiaal wat geherschikt is. Het bijzondere is dat het onderpositief front al voor de uitbreiding is gemaakt, het contract geeft ook aan: met loos positief front. Het snijwerk werd gemaakt door J. Klijmans, beeldhouwer in Breda. Halverwege het project, in januari 1819, trok Schmidt zich (om nog onduidelijke redenen) terug. Het orgel werd in 1821 voltooid door C. van Oeckelen. De klaviatuur van het orgel bevind zich aan de achterzijde, het positief is gebouwd als onderwerk.
In de enceclopedie Het Historische Orgel in Nederland wordt gesuggesteerd dat Van Oeckelen het orgelfront ontworpen heeft, maar dat kan niet juist zijn. Gezien de correspondentie met Schmidt, ook over het onderpositief, moet het front uit de hand van Schmidt zijn. Van Oeckelen heeft het front later gekopieerd, met vrijheden, voor de Hervormde Kerk in Waalwijk en de Dorpskerk in Oud-Beijerland.
Dispositie van het orgel was bij oplevering in 1821:
Hoofdwerk C-f''':
Bourdon 16', Prestant 8', Holpijp 8', Octaaf 4', Fluit 4', Quint 3', Superoctaaf 2', Cornet D IV, Mixtuur IV, Trompet B/D 8', Trambulant.
Positief C-f''':
Holpijp 8', Prestant 4', Fluit 4', Flageolet 1'.
Pedaal C-d':
Aangehangen.
Het orgel is in 1964 gerestaureerd door de firma J. de Koff & Zoon uit Utrecht, toen is de dispositie ook gewijzigd. Deze is nu als volgt:
Hoofdwerk C-f''':
Bourdon 16', Prestant 8', Holpijp 8', Octaaf 4', Fluit 4', Quint 3', Superoctaaf 2', Cornet D IV, Mixtuur IV, Trompet B/D 8', Trambulant.
Positief C-f''':
Holpijp 8', Fluit 4', Flageolet 1', Vox Humana 8'.
Pedaal C-d':
Bourdon 16' - transmissie, Prestant 8' - transmissie.
Bronnen: zie Schmidt-orgelmakers - Bronnen , (1), (4), (6), (24), (27), eigen waarneming
Het contract met J.C. Schmidt en P. Verbeke, getekend op 22 oktober 1818. Zie ook laatste pagina in de kantlijn de aantekening over C. van Oeckelen.
Het orgel in de Sint-Lambertuskerk te Engelen, foto afkomstig van het Brabants Historisch Informatie Centrum
In 1826 bouwt "Smit uit Wezel" een orgel voor de Sint-Lambertuskerk te Engelen, Wezel is een buurtschap bij Wijchen. Zeer waarschijnlijk is het J.C. Schmidt geweest die het orgel bouwde, aangezien hij ook het orgel in de Hervormde Kerk te Engelen in die periode in onderhoud had. Op bijgevoegde foto is een orgel te zien in de voormalige Sint-Lambertuskerk van Engelen. Dit orgel wordt toegeschreven aan A.A. Kuerten gebouwd in 1840, maar logischer lijkt mij dat Kuerten een nieuw binnenwerk plaatste in de bestaande orgelkas aangezien het vorige orgel maar 14 jaar oud was. Verder zie ik overeenkomsten met 's-Gravenmoer: dezelfde rijzige torens met frontpijpen met lange voet én een schijnfront wat een onderpositief moet suggereren. Het front van het positief zou ook nog kunnen verwijzen naar het orgel wat door vader en zoon Schmidt gemaakt is voor de Dorpskerk te Rhoon. Vermoedelijk heeft Kuerten het front verbreed met de buitenste zijvelden. Dispositie van het orgel is niet bekend, het orgel is in 1832 uit de oude kerk naar de nieuwe kerk overgeplaatst door de Gebroeders Franssen en in 1840 van een nieuw binnenwerk voorzien en het front is verbreed. In 1933 is de kerk afgebroken en vervangen door nieuwbouw, daarmee verdween ook dit orgel.
Bronnen: zie Schmidt-orgelmakers - Bronnen , (1), (27)
In 1830 bouwde "Smit uit Wezel" een nieuw orgel voor de Sint Janskerk te Vlijmen. Waarschijnlijk was dit ook J.C. Schmidt; Vlijmen ligt naast 's-Hertogenbosch en Engelen waar Schmidt in die tijd werkzaamheden uitvoerde.
De dispositie was van dit orgel toen als volgt:
Hoofdwerk:
Bourdon 16', Prestant 8', Bourdon 8', Viol di Gamba 8', Octaaf 4', Fluit Dolce 4', Nazard 2 2/3', Octaaf 2', Mixtuur III sterk, Trompet 8' (B/D).
Positief:
Bourdon 8', Prestant 4' (discant), Fluit 4', Octaaf 2', Flageolet 1'.
Pedaal: Aangehangen.
Koppels: Manuaalkoppel.
Accessoires: Tremulant, Ventil, Afsluiting.
In 1842 werd het orgel verplaatst naar de andere kant in de kerk, in 1878 is het orgel afgebroken en vervangen door een nieuw orgel gebouwd door de Gebroeders Franssen.
Gezien de dispositie van het orgel kan dit zeker het werk van J.C. Schmidt geweest zijn.
Bronnen: zie Schmidt-orgelmakers - Bronnen , (1), (27)
Niet gesigneerde orgels / of aan andere orgelmakers toegeschreven instrumenten
In particulier bezit bevindt zich een huisorgel welke niet gesigneerd is. Vele details, en ook pijpwerk, wijzen naar Hendrik Hermanus Hess als bouwer. Maar het kan ook Jan Pieter Schmidt geweest zijn, er is namelijk sterke overeenkomst tussen dit ongesigneerde instrument en het in 1799 gesigneerde instrument van Schmidt! Ook qua bouwkwaliteit kan het aan Schmidt gerekend worden, het is allemaal wat grover en minder verfijnd afgewerkt. Het orgel is gedateerd op bouwjaar 1790.
De dispostie van het bureau-orgel is als volgt:
Manuaal C-f''':
Viola di Gamba D 8', Fluit B 4', Open fluit D 4', Fluit B 2', Prestant D 2'.
Voor meer informatie over het orgel: Restauratie bureauorgel
Bronnen: Schmidt-orgelmakers - Bronnen , (2), (52)
In de Dorpskerk van Tolbert staat een kabinet-orgel welke wordt toegeschreven aan Hendrik Hermanus Hess. Het is niet gesigneerd. Tijdens de restauratie van het orgel vond men wel op een balgblad aan de binnenzijde de volgende aantekening: J.P. Schmidt 28 August 1792.
Is dit orgel een proef geweest voor Jan Pieter Schmidt om zijn vakbekwaamheid te testen? We zullen het helaas nooit te weten komen.
De dispositie van het orgel is als volgt:
Manuaal C-f''':
Prestant D 8', Holpyp B/D 8', Fluyt B/D 4', Quint D 3', Octaaf B/D 2', Fluyt B 2'.
Ook in particulier bezit bevind zich het volgende huisorgel. Dit orgel lijkt qua uiterlijk op het J.P. Schmidt huisorgel uit 1799 en het ongesigneerde orgel met datering 1790. In het orgel is een inscriptie welke met spijker in het hout is gekrast: In der Mauer fecit 1841. Onderzoek moet uitwijzen wie de echte bouwer is geweest.
De dispositie van het orgel is als volgt:
Manuaal C-f''':
Viola di Gamba D 8′, Fluit B/D 4', Fluit B/D 2'.
Foto afkomstig van: RestauratieOrgels - Martin Butter